Op een gouden dag, eind september, loop ik langs de aanplant van einde 2020, de takkenrillen van voorjaar 2021 en de hoge bomen die hier al sinds jaar en dag staan.
Het grootste deel van de aanplant van 2020 groeit rustig – tot prachtig, ondanks de enorm droge zomer.
Echter, daar waar de grond érg arm was, hoger en/of droger, zie je de schade van de droogte. Ook bij de boompjes die (soms zijn er redenen…) niet met de ideale wortelkluit of niet in de ideale tijd (rond november) werden geplant. En het deze zomer zonder extra water hadden moeten stellen. Ze hebben het zwaar.
Wat me blij maakte, was het zien van paddestoelen op meer plekken: bewijs van de groei van het wijde web van schimmeldraden – een erg belangrijk aspect van bodemherstel. Heel boeiend om daar over te lezen (één van de dingen die ik hoop te doen de komende winter 😉
Al wandelend ook even kijken hoe het dit jaar is, met de tijgerspin-nestbolletjes. Vorig jaar telde ik zomaar 15, nu slechts één gevonden. Wel een aantal prachtige kruisspinnen (en heel veel klein spul) – al had ik meer gehoopt te zien. Bij een web zie ik iets wonderlijks: een wesp die daar een ingekapselde vlieg uit weet te bemachtigen.
Ik zie weinig actie bij een hommelnest wat ik eerder had gemarkeerd. Overal waar de klimop bloeit, zoemt het gelukkig.